De operatie duurt enkele uren en gebeurt onder narcose. De blaas en een aantal lymfeklieren worden weggehaald. Na de operatie wordt u wakker met een infuus in de arm en een wonddrain (slangetje) uit de buik. In sommige ziekenhuizen mag u de eerste dagen niet eten en krijgt u daarom een maagsonde (slangetje door de neus).
Omdat de blaas wordt weggehaald, moet de urine op een andere manier worden afgevoerd. Meestal is er een keuze tussen een stoma (uitgang naar een zakje op de buikwand) of een neoblaas (vervangende blaas gemaakt van een stukje eigen darmweefsel). Beide oplossingen voor urine-afvoer hebben voor- en nadelen. Een stoma blijft zichtbaar en verandert het lichaamsbeeld. Een neoblaas vraagt meer discipline en geeft een grotere kans op urineverlies. Voor deze keuze verwijzen we naar een aparte keuzehulp (stomaofneoblaas.nl). Overleg met uw arts welke manier van urine-afvoer na de operatie voor u mogelijk is.
Bij grote tumoren worden niet alleen de blaas, maar vaak ook andere organen weggehaald. Bij de man de prostaat en zaadblaasjes en bij de vrouw soms de baarmoeder en een deel van de vaginawand. Dit heeft dan gevolgen voor de seksualiteit. De man krijgt een droog orgasme (geen zaadvocht meer) en vaak erectie-problemen. Ook bij de vrouw kunnen problemen optreden, zoals vaginale droogheid. Soms is het mogelijk om de prostaat, of de zenuwbanen langs de prostaat te laten zitten. Dan is er minder effect op de seksualiteit. Bespreek met uw arts of dit bij u mogelijk is.
Na de operatie
Na het weghalen van de blaas en lymfeklieren wordt het weefsel door een andere arts (patholoog) onder de microscoop bekeken. De arts kijkt dan of de tumor helemaal is weggehaald en de klieren vrij zijn van uitzaaiingen.
De eerste dagen bent u afhankelijk van hulp. Het kan zijn dat het moeilijk is om de stoelgang weer op gang te brengen. Na ongeveer 10 dagen kunt u naar huis. De duur van het herstel hangt af van uw conditie. Meestal moet u 6 weken rust houden, maar het kan langer duren voor u al uw energie weer terug heeft. U wordt gestimuleerd om te gaan bewegen. Dat is goed voor het herstel.
De eerste jaren na de operatie komt u een paar keer per jaar terug voor controle.
Bijwerkingen van de operatie
Tijdelijk
- Urineweg-infectie (bij ruim de helft van de mensen)
- Moeite met op gang komen van stoelgang
- Wondinfectie
- Naadlek (lekkage van de dunne darm) bij minder dan 1 op de 100 mensen
20 op de 100 mensen moeten na ontslag uit het ziekenhuis opnieuw worden opgenomen vanwege problemen als hierboven staan
Mogelijk blijvend
- Plasproblemen. Zijn afhankelijk van de gekozen oplossing voor de urine-afvoer.
• Bij een stoma is er een hele kleine kans op lekkage van het zakje.
• Bij een neoblaas houden 10 op de 100 mensen last van ongewenst urineverlies en moeten 15 van de 100 een katheter (slangetje) gebruiken om de blaas te legen. - Darmklachten: 24 op de 100 mensen hebben af en toe darmklachten
- Seksualiteit: 88 op de 100 mensen geven aan dat hun seksuele leven is verslechterd.
Voor iedereen geldt: gewijzigde afvoer van de urine heeft gevolgen voor de kwaliteit van leven. Zoals een veranderd zelfbeeld, het aanleren van nieuw plasgedrag of de verzorging van het stoma.